Inspiratie voor Levenskunst

De vijf vragen van karakterstructuren

Fascinerend om te zien hoe verschillende kinderen in hetzelfde gezin een eigen, unieke persoonlijkheid ontwikkelen. De typologie van karakterstructuren geeft inzicht hoe die patronen ontstaan. Binnen de structuren zie je duidelijk vijf verschillende vragen die voortkomen uit het ervaren van onveiligheid.

  1. Voor het jonge kind is het van groot belang dat hij* zich veilig, welkom en gezien voelt. Als dat niet zo is, bestaat de kans dat het kind een mechanisme ontwikkelt om dat (onwelkom zijn) niet te voelen. Dit escape-mechanisme is de schizoïde/afwezige structuur. Als het kind voelt dat er geen plek voor hem is neigt hij te vluchten. Zijn vraag is dan ook: Waar is hier de nooduitgang?
  2. Als er sprake is van emotionele of energetische verwaarlozing van het jonge kind, kan hij een tekort gaan ervaren, om vervolgens daarin te verdwalen. Steeds herinnert hij zich het halflege glas in plaats van het halfvolle. Zo ontwikkelt de orale/onverzadigbare structuur een zuigend patroon waarbij hij vaak een appèl doet op de ander. Hij leeft met de vraag: Is hier wel genoeg voor mij?
  3. Als ouders steeds weer voor het kind beslissen wanneer hij wel/niet mag eten, fietsen, spelen en slapen, kan het gevoel ontstaan dat hij onder druk komt te staan. In plaats van zijn autonome en authentieke impulsen te volgen maskeert hij dit verlangen. Hij verlegt z’n grenzen, gaat pleasen en laat niet merken dat ’t hem eigenlijk teveel wordt: de masochistische/dragende structuur richt zich met een glimlach op de ander en vraagt: Kan ik iets voor je doen?
  4. Het kind heeft een prachtig oefenterrein in de liefde. Allereerst in de nabijheid van z’n moeder. Als het kind wordt afgewezen in zijn eerste liefdesrelatie -die met vader of moeder- kan hij rigoureus besluiten om z’n gevoel niet meer te uiten. Wat ie wel laat zien zijn de prestaties, de wapenfeiten: ‘Kijk eens hoe goed ik kan…’ het gevoel in de binnenwereld wordt voorlopig vergrendeld. Dit patroon van pantseren is de rigide/afstandelijke structuur. In een lastige situatie vraagt hij zich als volwassene steeds weer af: Kan ik hier m’n hart wel openen?
  5. In de pubertijd kan het kind ervaren dat de ander er niet voor hem is. Dat kan als verraad voelen, bijvoorbeeld als de ouders gaan scheiden of als er sprake is van emotioneel/fysiek geweld. De conclusie van het kind** is: De ander laat het afweten, ik neem zelf de regie in handen. Dit controle-patroon is de psychopathische/wantrouwende structuur. In lastige werksituaties stelt de volwassene met deze neiging zich de vraag: Wie is hier eigenlijk te vertrouwen?

Stel je een projectteam voor met 5 medewerkers, ze hebben allemaal een vraag: Medewerker 1: Waar is hier de nooduitgang? 2: Is hier wel genoeg voor mij? 3: Waarmee kan ik je helpen? 4: Word ik afgewezen als ik mijn emoties toon? 5: Wie is hier eigenlijk te vertrouwen?

Wat gebeurt er in een team als iedereen vanuit deze onveiligheid en onzekerheid communiceert…. en wat kun je als begeleider doen?

Je helpt 1 door hem het gevoel te geven dat ie welkom is zoals ie is. 2 gaat landen als hij leert zichzelf te voeden i.p.v. de voeding bij de ander te zoeken. 3 is oprechter als hij meer ruimte neemt voor zijn autonomie i.p.v. af te stemmen op de behoefte van de ander. 4 wordt een completer mens als je hem laat merken dat het ‘gewoon’ is om over gevoel te praten. 5 kan ontspannen als je hem laat merken dat de situatie niet escaleert als hij even de regie loslaat.

De tekeningen van Peter van Straten in het boekje ‘Zo ben ik nu eenmaal’ geven grappige voorbeelden van herkenbare communicatie vanuit karaktereigenschappen…

*lees svp zij/haar voor hij/hem waar van toepassing

**Helder boek van Lisette Schuitemaker over het ontstaan van karakterstructuren: ‘De Vijf Kindconclusies’.

Oorspronkelijk gepubliceerd op nvo2leren op 15 november 2011.

Plaats een reactie