Een karakterstructuur is een overlevingsmechanisme, dat we als kind ontwikkelde. De typologie van Karakterstructuren is boeiend en bruikbaar voor iedereen. Hieronder een korte omschrijving van de 5 structuren. Herken je iets….?
De afwezige of schizoïde structuur ontstaat op vroege leeftijd: bij de geboorte of in ons eerste levensjaar. Onze ratio was nog niet helemaal ontwikkeld, maar onze EQ was dat wel. Op een of andere manier waren we niet veilig in het gezin van herkomst, we hadden het idee: er is geen plek voor mij. De primaire behoefte was: er mogen zijn. Omdat het onveilig voelde was de reactie: terugtrekken. Het mechanisme van vluchten was ontstaan. Fysieke kenmerken van de structuur worden zichtbaar in een lichaam dat weinig geaard is, een ‘bevroren’ energie, de persoon leeft in het hoofd, intellectualiseert en maakt niet vanzelfsprekend contact. Het effect op de ander is: verwarring; wil hij nou wel of geen contact? Maar er is ook een verborgen kwaliteit van deze structuur: wijsheid. Energetisch gaat de persoon gemakkelijk naar een andere dimensie om daar te verblijven en komt terug als de kust veilig is.
Hij vraagt zich af: Is het hier wel veilig om contact te maken?
Neiging: terugtrekken.
Wat heeft deze structuur zelf te doen: bewust contact maken.
Natuurlijke vindplaats: academische wereld, spiritualiteit.
De onverzadigbare of orale structuur ontstaat in onze eerste levensjaren, 0-3 jaar, wanneer we de overtuiging hebben dat er niet voldoende (voeding) voor ons is. We ervaren een tekort en verdwalen vervolgens in het zoeken naar bevrediging. Daarbij leggen we een claim op de ander om ons te helpen en voor ons te zorgen. De primaire behoefte was voeding in de brede zin van het woord. Dat voelde niet betrouwbaar en de reactie is: zuigen. Fysiek uit zich dit in vragende ogen, een hangerige houding en een kwetsbare borst. Het effect op de ander is het gevoel dat er energie onttrokken wordt, dat het niet genoeg is. De verborgen kwaliteit van deze structuur is de fijnproever en de leraar, hij ziet feilloos wat de ander nodig heeft, waar het aan ontbreekt, deze kwaliteit ontstaat doordat hij zelf zo bewust was waar het hem aan ontbrak.
Hij vraagt zich af: Is hier wel genoeg voor mij?
Neiging: zuigen.
Wat heeft deze structuur zelf te doen: de bron in zichzelf vinden, zichzelf leren voeden.
Natuurlijke vindplaats: onderwijs, specialistisch adviseur.
De opofferende of masochistische structuur ontstaat tussen 1,5 en 4 jarige leeftijd. In deze periode ervaren we een primaire behoefte aan vrijheid en autonomie. Als we daarin geremd worden kan de neiging ontstaan om de situatie te nemen voor wat ie is, we gaan pleasen. ‘Zeg maar wat ik kan doen’. De reactie is: slikken. Fysiek zien we een open, vriendelijke houding met een glimlach op het gezicht. Het effect van deze structuur op de ander is dan ook uitnodigend en toegankelijkheid. Staat klaar voor de ander, een plezierige collega! De kwaliteit van deze structuur is de geboren bemiddelaar, met een groot hart en grote verdraagzaamheid. Hij is getraind in de vroege jeugd waarin hij afstemde op de wensen van diegenen van wie hij afhankelijk van was.
Hij vraagt zich af: Kan ik iets voor je doen?
Neiging: slikken.
Wat heeft deze structuur zelf te doen: het stellen en bewaken van eigen grenzen.
Natuurlijke vindplaats: zorgsector, horeca
De afstandelijke of rigide structuur ontstaat vanaf 4-5 jaar. De primaire behoefte is hier: liefde geven en ontvangen. Ouder en kind oefenen spelenderwijs vanuit hun hart een natuurlijke communicatie en verbinding. Als die exercitie ruw onderbroken wordt, bijvoorbeeld als de vader laat weten dat dochter te ‘oud’ is om op schoot te zitten, kan het zijn dat zij stopt om gevoel en kwetsbaarheid te tonen. Zij wil het risico vermijden om emotioneel geraakt te worden. De reactie is het panster, als een harnas waarachter haar hart zich veilig schuilhoudt. Op latere leeftijd is de fysieke uitstraling vaak sportief, stralend en goed geaard. Zij werkt hard om zijn fysieke machine op orde en draaiende te houden. Zij maakt een soepele indruk, stromend en los, maar houdt er niet van om zomaar aangeraakt te worden… Het effect op de ander is aantrekkingskracht, maar wordt op afstand gehouden door trots. De kwaliteit is de spil, de leider, aanpakken en actie.
Hij vraagt zich af: Is het hier veilig om mijn hart te tonen en gevoelens te laten zien?
Neiging: pantseren.
Wat heeft deze structuur zelf te doen: contact maken met gevoelens en uiting aan geven.
Natuurlijke vindplaats: management team, leiderschapsfuncties, sport en competitie.
De wantrouwige, psychopathische structuur is niet op een bepaalde leeftijd ontstaan maar ontwikkelt zich in combinatie met een andere structuur, zoals met de schizoïde en rigide. De primaire behoefte is hier: steun, vertrouwen, veiligheid en hulp. Wantrouwen ontstaat als het kind crisis ervaart en zelf de regie in handen neemt. Van de ander hoeft hij dat niet meer te verwachten. De reactie is controle. Hij heeft overzicht nodig en zal er alles aan doen om de touwtjes in handen te houden. Op een handige manier houdt hij mensen van zich af maar kan daardoor alleen komen te staan. Niet zelden zijn het de eenzamen in de top van het bedrijf. Fysiek kenmerk is de overontwikkelde bovenkant, een body-guard achtig type en indringende, controlerende, of verleidende ogen. Het effect op de ander is dat hij zich gevangen voelt in zijn macht. De onderliggende kwaliteit is de moed waarmee hij het onbekende tegemoet gaat, de verkenner en de leider van ingewikkelde projecten.
Hij vraagt zich af: Is het hier wel te vertrouwen?
Neiging: overzicht houden.
Wat heeft de structuur zelf te doen: hulp vragen in plaats van zelf alles regisseren.
Natuurlijke vindplaats: leidinggevende posities, gericht op overzicht.
Tot zover de korte inventarisatie van de 5 structuren. Zelf gebruik ik ze dagelijks in training en coaching. Niet als etiket maar als inzicht in de neiging van de ander. Waarom trekt iemand zich terug, of gaat hij ‘zeuren’, of juist helpen, of wil hij de spil zijn? Vroeger kon ik me ergeren aan het gedrag van de ander. Nu heb ik compassie omdat ik zie waar de neiging vandaan komt. Ik zie a.h.w. wat er niet was in de jeugdjaren en weet dat het zinvol is als trainer/coach om daar iets tegenover te zetten. Als iemand zich terugtrekt, dan toon ik respect voor het feit dat hij zich niet veilig voelt en help contact te maken. Als iemand gaat ‘leunen’, dan help ik hem om zelf keuzes te maken, zichzelf te leren voeden….terwijl ik dit schrijf merk ik dat er veel te zeggen is over karakterstructuren …stof voor een volgende blog!
Oorspronkelijk gepubliceerd op nvo2leren op 11 januari 2011.